Heidelbergse CatechismusZondag 36Vraag 99: Wat eist God in het derde gebod? Antwoord: Dat wij Gods naam niet lasteren of misbruiken door vloeken of door een valse eed en evenmin door onnodig zweren. Verder dat wij ons ook niet door zwijgen of toelaten aan zulke gruwelijke zonden mee schuldig maken. Kortom, dat wij de heilige naam van God alleen met ontzag en eerbied gebruiken, zodat Hij door ons naar waarheid beleden en aangeroepen en in al onze woorden en werken geprezen wordt. Vraag 100: Is het lasteren van Gods naam door zweren en vloeken dan zo'n grote zonde, dat God ook toornt tegen hen die het vloeken en zweren niet zoveel mogelijk helpen tegengaan en verbieden? Antwoord: Ja zeker, want geen zonde is groter en wekt Gods toorn meer op dan het lasteren van zijn naam. Daarom heeft Hij op deze zonde de doodstraf gesteld. |