Heidelbergse CatechismusZondag 42Vraag 110: Wat verbiedt God in het achtste gebod? Antwoord: God verbiedt niet alleen het stelen en roven dat de overheid straft, maar Hij noemt ook diefstal alle boze plannen en kwade praktijken, waardoor wij trachten ons meester te maken van het bezit van onze naaste. Dit kan gebeuren door geweld of met schijn van recht zoals bedrog met gewicht, maat, waar en munt, verder door woeker of door welk middel ook maar dat Hij verboden heeft. Ook verbiedt Hij alle hebzucht, evenals alle misbruik en verkwisting van zijn gaven. Vraag 111: Wat gebiedt God u in dit gebod? Antwoord: Dat ik het welzijn van mijn naaste, waar ik kan en mag, bevorder en zo met hem doe, als ik wil dat men met mij doet. Bovendien dat ik mijn arbeid trouw verricht, om ook de behoeftige te kunnen helpen. |