Heidelbergse CatechismusZondag 52Vraag 127: Wat is de zesde bede? Antwoord: En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Dat wil zeggen: Wij zijn van onszelf zó zwak, dat wij zelfs geen ogenblik kunnen standhouden, en bovendien houden onze doodsvijanden - de duivel, de wereld en ons eigen vlees - niet op ons aan te vechten. Daarom bidden wij U: wil ons toch staande houden en sterken door de kracht van uw Heilige Geest, zodat wij in deze geestelijke strijd niet het onderspit delven, maar altijd krachtig tegenstand bieden, totdat wij uiteindelijk de volkomen overwinning behalen. Vraag 128: Waarmee beëindigt u uw gebed? Antwoord: Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in eeuwigheid. Dat wil zeggen: Dit alles vragen wij van U, omdat U ons al het goede wilt en kunt geven, want U bent onze Koning en hebt alle dingen in uw macht. Wij bidden U dit, opdat daardoor niet aan ons maar aan uw heilige naam eeuwig lof wordt toegebracht. Vraag 129: Wat betekent het woord: Amen? Antwoord: Amen wil zeggen: Het is waar en zeker. Want God heeft mijn gebed veel stelliger verhoord, dan ik in mijn hart voel dat ik dit van Hem begeer. |