Heidelbergse CatechismusZondag 6Vraag 16: Waarom moet de Middelaar een echt en rechtvaardig mens zijn? Antwoord: Omdat Gods gerechtigheid eist, dat de menselijke natuur, die gezondigd heeft, ook voor de zonde betaalt, en omdat een mens die zelf zondaar is, niet voor anderen kan betalen. Vraag 17: Waarom moet de Middelaar tegelijk echt God zijn? Antwoord: Om uit kracht van zijn godheid de last van Gods toorn aan zijn menselijke natuur te kunnen dragen, en ons de gerechtigheid en het leven te kunnen verwerven en teruggeven. Vraag 18: Wie is dan deze Middelaar, die echt God en tegelijk een echt en rechtvaardig mens is? Antwoord: Onze Here Jezus Christus, die ons door God geschonken is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en tot een volkomen verlossing. Vraag 19: Waaruit weet u dat? Antwoord: Uit het heilig evangelie. God heeft dat eerst zelf in het paradijs geopenbaard. Daarna heeft Hij het door de heilige aartsvaders en profeten laten verkondigen. Ook heeft Hij dat evangelie van tevoren laten afbeelden door de offers en andere schaduwachtige gebruiken die Hij in de wet had voorgeschreven. Tenslotte heeft Hij het door zijn eniggeboren Zoon vervuld. |