De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Psalm 100

Oude berijming

Nieuwe berijming

1 Juich aarde, juich alom den HEER',
Dient God met blijdschap, geeft Hem eer;
Komt, nadert voor Zijn aangezicht;
Zingt Hem een vrolijk lofgedicht.

2 De HEER' is God; erkent, dat Hij
Ons heeft gemaakt (en geenszins wij),
Tot schapen, die Hij voedt en weidt;
Een volk, tot Zijnen dienst bereid.

3 Gaat tot Zijn poorten in met lof,
Met lofzang in Zijn heilig hof;
Looft Hem aldaar met hart en stem;
Prijst Zijnen Naam, verheerlijkt Hem.

4 Want goedertieren is de HEER';
Zijn goedheid eindigt nimmermeer;
Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht
Tot in het laatste nageslacht.
1 Juicht, alle volken, prijst de HEER!
Dient God met vreugde, geeft Hem eer.
Komt, jubelt voor zijn aangezicht
en wandelt vrolijk in zijn licht.

2 De HEER is God, erkent zijn macht,
Hij schiep ons door zijn grote kracht.
Wij zijn van Hem in eeuwigheid,
zijn volk, de schapen die Hij weidt.

3 Gaat zingend door zijn tempelpoort,
zet in zijn voorhof 't zingen voort,
zingt daar zijn grote naam ter eer,
zingt tot zijn glorie, looft de HEER!

4 Want goedertieren is de HEER,
zijn goedheid eindigt nimmermeer,
zijn trouw en waarheid houden kracht
tot in het laatste nageslacht.