De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Psalm 134

Oude berijming

Nieuwe berijming

1 Looft, looft nu aller heren HEER',
Gij zijne knechten, geeft Hem eer,
Gij, die des nachts Zijn huis bewaakt
En voor Zijn dienst in ijver blaakt!

2 Heft uwe handen naar omhoog,
Slaat naar het Heiligdom uw oog,
En knielt eerbiedig voor Hem neer:
Looft, looft nu aller heren HEER'!

3 Dat 's HEEREN zegen op u daal';
Zijn gunst uit Sion u bestraal'.
Hij schiep 't heelal, Zijn Naam ter eer:
Looft, looft dan aller heren HEER'!
1 Komt allen, dienaars van de HEER,
zegent zijn naam en geeft Hem eer,
U die in 't huis de HEREN staat
en in de nacht Hem dienen gaat.

2 Heft nu uw handen naar omhoog,
richt op het heiligdom uw oog.
Brengt uit des HEREN tempelhof
aan Hem uw dank, uw lied en lof.

3 Uit Sion dale op u neer
de zegen van uw God, de HEER,
die hemel, aarde, al wat leeft,
zijn naam ter eer geschapen heeft.