De Gereformeerde Kerk te Amersfoort e.o.
 

Psalm 138

Oude berijming

Nieuwe berijming

1 'k Zal met mijn ganse hart Uw eer
Vermelden, HEER',
U dank bewijzen.
'k Zal U in 't midden van de goon,
Op hogen toon,
Met psalmen prijzen;
Ik zal mij buigen, op Uw eis,
Naar Uw paleis,
Het hof der hoven,
En, om Uw gunst en waarheid saam,
Uw groten Naam
Eerbiedig loven.

2 Door al Uw deugden aangespoord,
Hebt Gij Uw woord
En trouw verheven.
Gij hebt mijn ziel op haar gebed,
Verhoord, gered,
Haar kracht gegeven.
Al 's aardrijks vorsten zullen, HEER',
Uw lof en eer
Alom doen horen,
Wanneer de rede van Uw mond ,
Op 't wereldrond,
Hun klinkt in d' oren.

3 Dan zingen zij, in God verblijd,
Aan Hem gewijd,
Van 's HEEREN wegen;
Want groot is 's HEEREN heerlijkheid,
Zijn Majesteit
Ten top gestegen.
Hij slaat toch, schoon oneindig hoog,
Op hen het oog,
Die need'rig knielen;
Maar ziet van ver met gramschap aan
Den ijd'len waan
Der trotse zielen.

4 Als ik, omringd door tegenspoed,
Bezwijken moet,
Schenkt Gij mij leven.
Is 't, dat mijns vijands gramschap brandt,
Uw rechterhand
Zal redding geven.
De HEER' is zo getrouw als sterk,
Hij zal Zijn werk
Voor mij volenden,
Verlaat niet wat Uw hand begon,
O Levensbron,
Wil bijstand zenden.
1 Ik zal met heel mijn hart uw eer
bezingen, HEER, U dank bewijzen.
Al staan de goden om mij heen,
HEER, U alleen, U blijf ik prijzen.
Ik buig mij naar uw tempel neer,
uw naam en eer zal ik verhogen
Uw trouw en goedertierenheid
zal ik verblijd met psalmen loven.

2 Want U hebt om uw grote naam
gestand gedaan wat stond geschreven.
U hebt mijn ziel op haar gebed
verhoord, gered, haar kracht gegeven.
De koningen der aarde, HEER,
gaan U hun eer en lof bewijzen,
en om de waarheid van uw woord,
door hen gehoord, uw grootheid prijzen

3 Zij breken in gejubel uit
en roemen luid des HEREN wegen,
want groot is 's HEREN heerlijkheid
zijn majesteit, zijn trouw en zegen.
Hij slaat, al troont Hij nog zo hoog,
op hen het oog, die needrig knielen,
maar uit de verte ziet Hij aan
de dwaze waan van trotse zielen.

4 Als ik, omringd door tegenspoed,
bezwijken moet, schenkt U mij leven.
Hoe ook de toorn mijns vijands brandt,
uw rechterhand zal redding geven.
De HERE is getrouw en sterk,
Hij zal zijn werk voor mij voleinden.
Verlaat niet wat uw hand begon,
o levensbron, wil bijstand zenden.