Index |
Psalm 87
1 Zijn grondslag, zijn onwrikb're vastigheden
Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd; De HEER', die Zich in Sions heil verblijdt, Bemint het meer dan alle Jakobs steden. 2 Men spreekt van u zeer herelijke dingen, O schone stad van Isrels Opperheer. 'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot Uw eer, Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen. 3 De Filistijn, de Tyrier, de Moren, Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht; Van Sion zal het blijde nageslacht Haast zeggen: "Deez' en die is daar geboren". 4 God zal hen zelf bevestigen en schragen, En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft, Hen tellen, als in Isrel ingelijft, En doen den naam van Sions kind'ren dragen. 5 Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen; Dan zullen daar de blijde zangers staan, De speellien op de harp en cimbel slaan, En binnen u al mijn fonteinen wezen.
1 Jeruzalem, de Godsstad hier beneden, heeft Hij gesticht op bergen, Hem gewijd. De HEER, die zich in Sions heil verblijdt, bemint haar meer dan één van Jakobs steden. 2 Men zegt van u voortreffelijke dingen, o schone stad van Sions God en Heer. Egypt' en Babel meld Ik tot mijn eer als volken, die mij kennen en bezingen. 3 De Filistijnen, Tyriërs en Moren zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht. Van Sion zal het blijde nageslacht een zeggen: elk van hen is daar geboren. 4 De HEER zal haar bevestigen en schragen en op zijn rol waar Hij de volken schrijft, hen tellen als in Isrel ingelijfd. en doen de naam van Sions kindren dragen. 5 Dan wordt de lof van 's HEREN naam bezongen, dan zullen daar de volken juichend staan, de reien dansend de cimbalen slaan: Zie, al mijn bronnen zijn in u ontsprongen. |